Wat is incontinentie?
Je vindt het vanzelfsprekend dat je alleen plast wanneer je dat zelf wilt. Als je voelt dat je moet plassen, ga je naar het toilet en laat je de urine stromen. Tot het begint te haperen: je lekt af en toe zomaar een beetje urine, of je dreigt in je broek te plassen. Dan heb je last van incontinentie.
Hoe houd je een plas op?
Je plas of urine bestaat uit een mengsel van overtollig water en afvalstoffen die de nieren voortdurend uit je bloed filteren. Toch moet je niet voortdurend plassen. De blaas vangt de urine namelijk tijdelijk op. Hoe meer urine erin loopt, des te groter wordt hij, zoals een ballon. De plasbuis verbindt de blaas met het plasgaatje, de opening waardoor de urine het lichaam verlaat.
Verschillende spieren zorgen ervoor dat je geen urine lekt. De kringspier of sfincter knijpt de onderkant van de blaas dicht. De bekkenbodemspieren duwen de plasbuis dicht. Die bekkenbodemspieren overspannen de onderkant van de buikholte. Ze zitten vast aan de botten van het bekken. Ze vormen een hangmat voor de blaas en de organen in de onderbuik.
Wanneer de blaas vol is, voel je dat je moet plassen. Je kan het nog een tijdje uitstellen, tot je in het toilet bent. Dan trekt de blaas samen, terwijl de kringvormige spier en de bekkenbodemspieren zich ontspannen. Zo kan de urine wegstromen. Als je incontinentie hebt, loopt er iets mis in dat proces.
Soorten incontinentie
Er bestaan twee grote soorten incontinentie: stressincontinentie en aandrangincontinentie. Ze hebben eigen kenmerken, elk hun eigen oorzaak en hun eigen behandeling. Soms komen ze samen voor. Dan wordt de hinderlijkste soort het eerst behandeld.