Door de beroerte kan je ineens iets niet meer, wat je daarvoor probleemloos wel kon. Wat dat is, hangt af van de plaats in de hersenen waar de beroerte gebeurd is. In onze hersenen is er namelijk een taakverdeling: één stukje zorgt ervoor dat we kunnen praten, een ander dat we zien, nog een ander dat we onze linkerarm kunnen bewegen, enzovoort.
Deze dingen gebeuren het vaakst bij een beroerte:
Een verlamming in een deel van het lichaam. Soms is het alleen in het gezicht, onder de vorm van een afhangende mondhoek, soms is de hele linkerkant of de hele rechterkant verlamd.
Je hebt geen gevoel meer of tintelingen aan één kant van je lichaam.
Je kan niet meer praten. Of je praat wel, maar je bent onverstaanbaar voor andere mensen. Of je begrijpt niet meer wat andere mensen tegen jou zeggen.
Je ziet niet (goed) meer.
Bij een hersenbloeding kunnen er ook nog andere symptomen zijn:
Alarmsignalen: doe de FAST-test!
Meestal doet een beroerte geen pijn. Daardoor lijkt het misschien niet zo erg als het wel is. Te weinig mensen herkennen een beroerte bij zichzelf of bij iemand anders. Daardoor belanden ze te laat in het ziekenhuis. Terwijl je net zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moet voor een behandeling! Dat is heel belangrijk om de schade aan de hersenen zo klein mogelijk te houden.
Je kan zelf testen of iemand die zich plots ongewoon gedraagt of er raar uitziet, een beroerte heeft. Je onthoudt de belangrijkste alarmsignalen met het Engelse letterwoord FAST:
F voor face: Kijk naar het gezicht van de persoon. Vraag hem om te lachen of de tanden te laten zien. Is het gezicht aan beide kanten niet meer gelijk? Hangt er bijvoorbeeld één mondhoek naar beneden?
A voor arm: vraag de persoon om beide armen recht voor zich uit te strekken. Krijgt hij er één niet helemaal uitgestrekt of valt er één naar beneden?
S voor spraak: vraag de persoon om iets te zeggen. Raakt hij niet uit zijn woorden, klinkt hij raar, begrijpt hij je niet of zegt hij helemaal niets meer?
T voor tijd: als het antwoord op één of meer vragen ja is, dan moet je een ambulance bellen en zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gaan. Wacht niet op de huisarts, want daardoor verlies je kostbare tijd. Hersenen kunnen immers niet lang zonder bloed en zuurstof, zodat elke seconde telt.
Als de vreemde verschijnselen snel weer verdwijnen, kan het een TIA zijn. Een TIA is een waarschuwingssignaal: er kan vroeg of laat een nieuwe, grotere beroerte op volgen. Alleen een dokter kan bepalen of dat gevaar bestaat en wat er moet gebeuren opdat die grote beroerte er niet zou komen.
Ook als je twijfelt, moet je naar het ziekenhuis. Er bestaan andere aandoeningen die lijken op een beroerte, maar alleen een dokter kan uitmaken wat er echt aan de hand is.
Diagnose
De dokter vraagt eerst wat er gebeurd is, aan jou of de personen die bij jou zijn.
Je wordt lichamelijk onderzocht om uit te maken of het wel om een beroerte gaat.
Een CT-scan (een foto - van de hersenen) maakt duidelijk of het om een hersentrombose of een hersenbloeding gaat.